INLEIDING I

Arnold Salaets


Het was een wet. In geval van oorlog moesten jongeren vanaf 16 jaar, desnoods op eigen kracht, verzamelen in Westvlaamse centra aan de Franse grens.
Op die manier zouden zij een legerreserve vormen.
De vijand zou zijn tanden toch stuk bijten op de verdedigingsgordel langsheen het Albertkanaal.
Met een lange oorlog in het vooruitzicht, betekende het dat een deel van Limburg alweer zoals in '14 -'18 de bezetting zou moeten verduren.
Toen de bommen vielen op het Kamp te Leopoldsburg, begon voor Lambert Salaets en andere achttienjarige dorpsgenoten het 'grote-jongensavontuur'.
Arnold, hoewel nog maar vijftien, vergezelde hen.
De burgemeester van Neerpelt had hem dat aangeraden. Hadden ze in het dorp niet reeds voordien de ervaring opgedaan dat het voor jonge mannen beter was uit de handen van de Pruisen te blijven ?
Zijn ouders hadden het aan den lijve ondervonden. In '14 - '18 waren zij door 'de draad' geglipt met hun baby Adrienne,
kunstmatig in slaap gehouden met kruiden. In Groot-Brittannië werden ze met open armen ontvangen daar er koortsachtig werd gezocht naar metaalarbeiders, onontbeerlijk voor de oorlogsinspanning.
Vader werd tewerkgesteld in een zinkfabriek en het gezinnetje woonde te West Hartlepool nabij Schotland.
De wederopbouw aan de Yzer volgde. Vader was er fier op, het kunstplafonneerwerk te hebben uitgevoerd aan zeven kerken.
Het was in die dagen, dat Lambert werd geboren in 1922 en Arnold op 18 juni 1924 te Komen.
Na die bewogen oorlogstijd vestigde het gezin zich terug in Neerpelt.
Ze bewoonden er een metalen 'tube' die vader had meegevoerd.
Nol werd zes jaar toen het huis werd gebouwd in de Molenstraat, en twaalf toen eindelijk het electriciteitsnet tot daar reikte.
Voordien moesten ze zich behelpen met petroleumlampen.
Nol liep lagere school in de Jaak Tassetstraat, genoemd naar een dorpsgenoot, nauwelijks twintig jaar voordien door de Moffen gefusilleerd beschuldigd van spionage. Nol had nog drie zussen en vier broers. Het was een zeer nijvere familie. Moeder diende bij dokter Smet en de vijf broers hielpen als stukadoors in het familiebedrijf. De mannen van de 'Witte Plek' stonden in de hele streek bekend als zeer bekwame en noeste werkers, die ook op tijd en stond een stevige pint bier wisten te waarderen.

Jaak Daemen

VERVOLG HOOFDSTUK I

MENU