Via Engeland naar Belgie & de kazerne "TWEE LEEUWEN "in Tervuren.
klik op kaart(en) & foto's om te vergroten
De luchthaven van Evere was de plaats van afspraak. Van daaruit werden ze overgevlogen
naar Fairford.
De Canadezen vroegen twee Nederlandssprekenden, die samen met enkele van hun officieren
zouden worden geparachuteerd in Nederland. Engelen en Vos meldden zich vrijwillig aan.
Feremans en Croquet zouden meegaan als 'radio's'. Aangezien de te verzenden berichten hen
toch toegespeeld werden in het Engels, was de taal voor hen van minder belang.
Het ene uitstel volgde op het andere. Na veertien dagen werd de operatie afgelast.
Ze gingen de Eenheid vervoegen, die ondertussen was ondergebracht
in de Kazerne 'Twee Leeuwen'. Daar kwamen toen ook versterkingen aan van kolonialen,
rekruten uit Engeland, oorlogsvrijwilligers enz. Ze kregen een degelijke training en
vertrokken vervolgens naar Groot-Brittannië om er hun parabrevet te behalen.
De jeepoperaties van de SAS in Noord-Afrika, beroemd bij de Britten en berucht bij
de Duitsers, kregen nu navolging. De Eenheid kreeg jeeps. In het Brusselse werd
ze voorzien van pantsering, snelvurende Vickers vliegtuigmiltrailleuses, supplementaire
benzinetanks, enz. Iedereen kreeg een chauffeursopleiding en oefende met de Twin-Vickers.
Zo werd de jeepbemanning gevormd en konden de nieuwe taktieken ingestudeerd worden.
De Duitsers begonnen hun Ardennenoffensief. Op 20 december vertrok het Escadron jeeps
op patrouille naar de Maas. De mannen ontvingen witte camouflage-uniformen.
In de bijtende kou en de snijdende vrieswind, in de ijzig open jeeps, werd gepatrouilleerd
van Luik tot Givet. Op een gegeven moment kregen Switters, Delsaert en Jan met hun jeep
de opdracht een wachtpost te betrekken aan de ingang van Namen. Ze stelden hun wagen
zodanig op dat de Vickers de baan onder vuur konden nemen. Nummer twee, gedekt door nummer drie,
hield alle voertuigen tegen en onderzocht ze op mogelijke infiltranten. De kou verplichtte
hen steeds vlugger te wisselen om de man aan de Vickers af te lossen.
De volgende dag werden ze teruggeroepen naar hun hoofdkwartier te Wépion.
Toen Jan met houterige stappen binnenkwam in de verwarmde plaats, voelde hij plots een
ondraaglijke pijn in zijn voeten. Ze waren bevroren. Later zouden de nagels van zijn
tenen zwart worden en uitvallen.
Op 23 december 1944 werden ze teruggeroepen naar Tervuren. Daar kregen ze de opdracht
het hoofkwartier te gaan beschermen van Maarschalk Montgomery te Bosvoorde.
De jeeps werden taktisch opgesteld terwijl Britse troepen de huizen er omheen kwamen bezetten.
Na enig palaveren - want inbreuk op het heilige reglement - lukte het onze mannen om nu en dan
één voor één binnen te glippen voor een kop warme thee, zodat ze zichzelf wat konden opwarmen.
De Kerstnacht van 1944 brachten ze door in hun jeeps. Voor Jan konden de twee paar sokken de
doffe winterellende niet afzwakken.
29 december - nieuwe opdracht: de Ardennen. Jan vertrekt met de sektie Radino naar Froidfontaine.
De volgende veertien siberisch koude dagen wordt er gepatrouilleerd in alle richtingen,
om de vijand te localiseren, o.a. in de streek van Wavreille, Tellin, Bure, enz.
Het was toen dat Jan van op een flank de steekvlam waarnam: een 'achtentachtiger'
vernielde de jeep van Renkin, Lorphèvre en de Villermont te Bure.
De beweegbare onderdelen van hun Vickers vroren voortdurend vast. Op patrouille naar Han
(en de grotten) werden krijgsgevangenen genomen. Zo vonden ze radio- en transmissiemateriaal
in Hatrival. De Duitser hadden het achtergelaten toen ze hals over kop de vlucht namen.
Ze hoorden een zware Duitse tank ijlings terugtrekken aan de overkant van een bos.
Echter wel een wat zware opgave voor hun jeep. Onze mannen droegen meer dan hun steentje
bij om het Ardennenoffensief van de Duitsers te dwarsbomen !
De Eenheid verliet de Ardennen. De Generale Staf vreesde namelijk Duitse akties op Antwerpen.
Van 17 januari tot 2 februari vervulden Jan en zijn metgezellen uitkijk- en patrouille
opdrachten rond Antwerpen tot aan de Nederlandse grens. In diezelfde winterdagen bereikten
de aangeworven versterkingen het hoogtepunt van hun training en behaalden hun parabrevet
in Ringway (Manchester). Het Regiment Parachutisten SAS was een feit.
Op 3 april 1945 ging de operatie Larkswood van start in Nederland.
Het hele Regiment, meer bepaald jeep troops, assault troops, mortiers, R.E., enz.
vertrok naar Coevorden in de Nederlandse provincie Drenthe. Terwijl het Regiment
oprukte doorheen het oostelijke Drenthe, werd de Franse SAS gedropt voor de operatie
Amherst in het westelijke deel. De Belgen sneden nadien de doortocht af doorheen Groningen.
Jan zat in de sectie van Charles Vijt, de onverstoorbare, die overal de eerste wilde zijn.
Er werden talloze patrouilles uitgevoerd. Soms baanden ze zich een weg, met alle boordwapens
vurend, zij het met stukgeschoten banden.
In het Oldenburgse (Duitsland) werd de Eenheid samen met een Escadron van de
Britse SAS toegevoegd aan de Tweede Canadese Pantserbrigade.
Na een reeks zware gevechten worden ze door het 'staakt het vuren' verrast op 5 mei 1945.
Voor de daarop volgende Counter Intelligence operatie werd het Regiment in kleine groepen
opgedeeld en verspreid over Noord-Duitsland, tot aan de Russische Zone. Talenkennis,
waarvoor de Eenheid bekend stond, werd nu heel belangrijk.
Flensburg in Schleswig-Holstein lag in het gebied van B Squadron. Van hieruit vertrokken
patrouilles soms tot diep in Denemarken.
Jan lag met de sectie van Charles Vijt in Töndern op de Duits-Deense grens.
De Duitse bezettingstroepen van Noorwegen, nog in volle wapenuitrusting,
zakten in colonnes af naar de heimat. Aan de grens werden ze ontwapend.
De nazi-misdadigers werden er uitgepikt. Zo haalden Switters en Jan een
als soldaat verklede vrouwelijke nazi uit een groep. Ze werd overgeleverd aan het Deense gerecht.
De oorlogsgevaren waren thans wat geweken, de mannen genoten met volle teugen van het mooie weer,
het prachtige Zuid-Deense landschap met fjorden en eilanden en van de gastvrije,
vriendelijke bevolking.
Een belangrijk deel van de dag werd echter nog steeds gewijd aan het opsporen
en aanhouden van nazi-misdadigers.
In juli 1945 kwam er een einde aan dat leventje. De verschillende detachementen
verzamelden in een colonne, en na de laatste nacht 'ten velde' trok de Eenheid opnieuw
naar de kazerne 'Twee Leeuwen' in Tervuren.
De demobilisatie nam een aanvang. De tijd van afscheid nemen was aangebroken.
For auld lang syne, my dear.
For auld lang syne,
we'll tak a cup o'kindness yet,
for auld lang syne.
(Robert Burns - Schotse dichter)
Jos Ghys keerde terug naar Argentinië, zijn vriend Klein naar Suriname.
De Vulder, Goessens, Smokey Joe (Vivey) en de overige 'Canadezen'
staken alweer de Atlantische Oceaan over maar nu in de andere richting.
Derechter emigreerde naar Australië, Engelen naar het Verenigd Koninkrijk, enz.
De overblijvende anciens vormden het kader voor het nieuwe Regiment en kregen een
speciale opleiding in de school te Westmalle, onder leiding van Leo Van Cauwelaert.
Jan zag wel wat in een militaire loopbaan, doch de lokroep Afrika werd te sterk.
Vanaf 1947 was hij prospecteur edele metalen voor Forminière in Maniema.
Zijn afscheid van Afrika werd een feit in 1963 te Bakwanga, toen Congo weerom hopeloos wegzonk
en een nieuwe zwarte bladzijde in de geschiedenis schreef.
Jan kende minder woelige dagen als veiligheidschef van de Philipsvestiging in Lommel
en ging op pensioen in 1980.
Neerpelt werd zijn veilige thuishaven.
Nr. 1-Jan VOS Nr.2- Jaak Daemen
Jaak Daemen
Return
|