HOOFDSTUK V

MIJN EERSTE OPDRACHT IN FRANKRIJK :


Mijn eerste opdracht.


Ik kreeg een rol toebedeeld in de operatie Trueform in de streek van Dreux en Evreux, die Jean Temmerman beschrijft in 'De Belgische Parachutisten 1942 - 1945' (Uitgever D.V.B. Gent).
klik op kaart(en) om te vergroten
Mijn squad was voor een paar dagen op een radiokursus en ik was alleen achter gebleven in het kamp. Dus werd ik toegevoegd aan de groep Heilporn. De opdracht bestond voornamelijk uit de vernietiging van opslagplaatsen van goederen, munitie en vooral benzine. Die nacht werden we verkeerdelijk gedropt op een dertigtal kilometer van de voorziene D.Z. (Dropping Zone). Daardoor lagen onze R.V.'s (rendez-vous punten) ver buiten onmiddellijk bereik. Dat maakte duidelijk een groot verschil. Bijzonder daar ik in een reuze eikenboom was terecht gekomen. Het was pikkedonker en ik was ervan overtuigd dat ik zo'n vijf meter boven de grond hing.Ik hield me doodstil om eventuele vriend of vijand te kunnen horen. Toen de dag doorbrak, stelde ik vast dat mijn voeten amper vijftig centimeter boven vaste bodem hingen ! Ik was helemaal alleen.Mijn parachute zat vast, dus moest ik hem laten hangen. In de mistige, stille ochtendschemering hoorde ik iemand naderen. Mijn wapen was schietensklaar, vinger op de trekker. Opluchting ! Het was De Saint Guilain. We besloten de anderen te zoeken. Voorzichtig naderden we een grote villa, eerder een kasteeltje, en observeerden het van zeer nabij. Plots kwamen een paar Duitsers naar buiten met emmers. Ze vulden de emmers met water uit de gracht waar wij lagen ! We staken ons verder weg in het hoge gras. Nog meer Duitsers kwamen naar buiten, het leek wel een wespennest die uitvloog. Opeens viel ons oog op 3 parachutes in de toppen van reuze eiken. Dat zouden de Duitsers weldra ook gaan opmerken, waarop ze zeker zouden overgaan tot een klopjacht. De hoogste tijd dus om hier te verdwijnen. We slopen door het hoge gras en struiken naar het bos en verloren mekaar uit het oog. Weerom alleen ! Ik verwijderde me tot aan een gunstig gelegen stuk bos dat me toeliet de hele omgeving te overzien. Zo zou ik tijdig iedereen kunnen opmerken. De tweede nacht liep teneinde. Op de akker naast het bos begon een boer het land om te ploegen. Ik observeerde hem en de omgeving en sprak hem vervolgens aan. Mijn accent verklaarde ik door me uit te geven voor Canadees. De boer beloofde later op de dag terug te keren en me dan mee te nemen naar iemand van de Weerstand. Kon ik hem wel geloven ? Wantrouwig zocht ik een nieuwe schuilplaats, een paar honderd meter verderop, klaar om snel te verdwijnen indien nodig. De man hield woord en keerde terug met De Saint Guilain ! De boer herbergde enkele Joden, dus bracht hij ons naar een andere boerderij. Daar troffen we Lance-Corporal Huybrechts (van Diest) aan. Hij voelde zich ongelukkig omdat hij alle kontakt verloren had. Op een kilometer van de boerderij hielpen we hem bij het uitgraven van een schuilplaats. We dekten alles af met tentzeil, en zijn parachute camoufleerde het geheel. Het was een goede schuilplaats, en eten konden we vinden in de boerderij. Een goede basis om eventueel op terug te vallen. We hoorden voertuigen rijden over verder gelegen banen. We besloten die nacht een hinderlaag te leggen. Op een geschikte plaats waar je er niet naast kon rijden, legden we een
Gammon bomb en we verborgen ons wat verderop. En nu maar afwachten.....   In de verte hoorden we naderend geratel van rupsbanden. Het geluid versterkte meer en meer en plots : BOEM ! Wat een zalig gevoel. We waren geslaagd in ons opzet ! De Duitsers vloekten en tierden en schoten wild om zich heen met hun boordwapens. Deze vijand was te sterk voor ons, dus bliezen we de aftocht. Achteraf hoorden we dat de tank flink wat schade had opgelopen en dat de rupsbanden vernield waren. Terug bij onze boer beweerde deze dat de hele oorlog nooit Duitsers waren komen opdagen in de streek. Dus zaten we er wel veilig. De hoogste tijd om eens een goed bad te nemen ! We waren nog niet ingezeept of iemand riep dat een vijftal Duitsers op komst waren. In zeven haasten trokken we broek en schoenen aan en met bloot bovenlijf slopen De Guilain en ik hen tegemoet. Mijn makker schoot zijn Stenlader leeg en moest wel terug om munitie bij te halen. Ik vuurde va
nop een goede stelling, schot per schot, met mijn Tommygun (50 patronen trommel). Een Duitser stak zijn handen omhoog maar viel toen neer. De anderen namen de vlucht en lieten hun luitenant voor dood achter. De man was getroffen door een zestal kogels en stierf. De komst van Amerikanen kondigde zich aan. We trokken naar de baan. Eén van hun wagens vervoerde ons naar achter en vervolgens naar Cherbourg. Daar vonden we luitenant Limbosch aan de inscheepplaats.

De Saint Guilain was het eerst bij hem en zegde:
'Voilà Vos, il a abattu un lieutenant Allemand'.
De waardering van Limbosch betekende zeer veel voor mij. Ik hield van hem, zoals wij allemaal trouwens. Hij was als een vader voor mij. We reisden naar Fairford. Daar bleven we in afwachting van ons vertrek naar België. Voor de operatie 'Caliban' zou ik terugkeren naar mijn geboortestreek Limburg.



Jaak Daemen

VERVOLG HOOFDSTUK VI

Return